Dit is het 2 e deel over het leven van mijn vader in Nederlands Indie, gedurende de jaren 1946
tot en met 1949.
Hij kon er vreselijk geanimeerd over vertellen, bijvoorbeeld, dat ze propjes maakten van hun uitgekauwde rosbief en elkaar hiermee bekogelden, totdat eentje zich bukte en een passerende generaal het vieze propje in zijn nek kreeg......Einde pret: straf voor het hele peleton!!
Zijn eetstokjes (waarmee hij ook in Nederland zijn Indonesische maaltijden nuttigde) heb ik er dan ook op gemaakt. Evenals zijn onderscheiding voor 4 jaren trouwe dienst aan Hare Majesteit, volk en vaderland. Ook het 2 e deel van zijn waaier is gescrapt. Een foto van zijn trouwe viervoeter Kokkie. Het beestje kon niet mee naar Nederland: dat was ten strengste verboden. Een vriend van mijn vader (ook soldaat) heeft het diertje afgeschoten toen mijn vader terug moest. Er was geen oplossing......Hij heeft het nooit verteld. Dit hoorde ik van mijn moeder. Het deed hem erg veel pijn alles achter te moeten laten....Hij is altijd verscheurd gebleven tussen twee werelden en het Maleis bleef hij spreken, want hij was dol op Indonesie. Hij sprak NOOIT van zijn onderscheidingen, hij sprak NOOIT over de verschrikkelijke politionele acties, waarbij hij menigmaal ernstig gevaar liep, NOOIT zei hij een woord over de Jappen en de Jappenkampen......Hij hield al het lelijke en verdrietige binnen.
Een echte binnenvetter en hard voor zich zelf!
Een doorzetter, want : Kan-niet, zegt de trage en daarom kan hij niet> dat was zijn motto.
Ik ben dan ook heel erg trots op mijn vader!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten